LEESTIJD: 5 MINUTEN

FOTO: ANP/SEM VAN DER WAL

ONDERZOEK
Voor gemeenten
dreigt een financieel ravijn

FOTO: REYER BOXEM

FOTO: REYER BOXEM

Aleksandra Snoch - Faculty of Science and Engineering
The worst enemy to creativity is self-doubt (Sylvia Plath)

STELLING

Maarten Allers (1964) / algemene economie 1989, promotie 1994, is sinds 2011 hoogleraar Economie van decentrale overheden aan de RUG. Ook is hij sinds 2006 directeur van het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (COELO), waar hij na zijn promotie als onderzoeker ging werken. COELO is een onafhankelijk onderzoeks-instituut verbonden aan de Faculteit Economie en Bedrijfskunde van de RUG. Het heeft een eigen onderzoekprogramma, maar doet ook contractonderzoek, vaak in opdracht van de overheid. Klanten zijn gemeenten, provincies, ministeries en ondernemingen. Kortgeleden keken Allers en zijn collega’s naar een belasting op de waarde van grond, omdat de hoge grondprijzen in Nederland de woningbouw hinderen. Momenteel onderzoekt hij de bekostiging van het waterbeheer.


‘Er is veel te optimistisch voorgesteld
wat bezuinigd kon worden’

TEKST: JURGEN TIEKSTRA

Er wordt gesproken over ‘het ravijnjaar’: vanaf 2026 zitten gemeenten met een flink geldtekort.
De oorzaak hiervan zijn bezuinigingen door kabinet Rutte-IV. Maarten Allers snapt nog steeds
niet hoe dat besluit ooit is ontstaan. En de gevolgen zijn groot.

Maarten Allers praat met een haast cynische berusting, gezeten in zijn werkkamer op de zevende verdieping van het Duisenberg Gebouw. Het brede raam achter hem biedt uitzicht op het Zerniketerrein. De stem van de hoogleraar Economie van de decentrale overheden klinkt zacht. Maar dat maakt zijn woorden niet minder hard.

Zorgelijke financiële situatie
Het onderwerp van gesprek is de zorgelijke financiële situatie van de ruim driehonderd gemeenten in Nederland. Op zichzelf lijkt dat een droog onderwerp. Ware het niet dat gemeenten zo’n grote invloed hebben op het dagelijkse leven van de Nederlander: ze houden zich bezig met jeugdzorg, ouderenzorg, armoedezorg, woningbouw, de energietransitie, verduurzaming, sport, cultuur. Hoogleraar Allers weet waar hij het over heeft; want hij is ook directeur van het Groningse onderzoeksinstuut COELO, dat al ruim dertig jaar de gemeentefinanciën onderzoekt.

Het ravijnjaar
De problemen doemen op in 2026, dat door velen ‘het ravijnjaar’ is gedoopt. Er wordt ook gesproken van ‘de kloof van Kaag’, verwijzend naar de minister van Financiën in het kabinet-Rutte IV. Want in de budgettaire bijlage van het regeerakkoord van dat kabinet, in 2021, stond dat het Gemeentefonds vanaf 2026 anders wordt ingericht.

Dit fonds, dat het rijk vult, vormt zo’n tweederde van de gemeenteinkomsten. Het rijk gaat een paar miljard bezuinigen, en de groei van het fonds anders indexeren. Tot nog toe groeide het fonds in lijn met de uitgaven van de rijksoverheid. Maar vanaf 2027 volgt het fonds de economische groei. Dat betekent een tweede korting, omdat de economie minder hard groeit dan de overheidsuitgaven.

Onverwacht
Het ingrijpende besluit van Rutte IV kwam zeer onverwacht, zegt Allers. In het regeerakkoord stond het niet. Pas in de budgettaire bijlage bleek wat er aan de hand was. ‘Het duurde ook lang voordat het bij mensen wilde indalen. En wat ook zo bizar is: er werd núl reden gegeven. Alleen dát al: je neemt een majeure beslissing, stopt dat in de bijlage en geeft niet eens aan waarom je dat doet.”






















Is die reden later wel gegeven? ‘Nee, ik weet het nog steeds niet’, reageert Allers. ‘Het is natuurlijk een bezuiniging. Maar ik weet niet uit welke koker die komt, of van welke partij. Het stond in geen enkel verkiezingsprogramma. De achteloosheid, de arrogantie die hieruit spreekt – dat is toch stuitend? Dan ga je zó als overheden met elkaar om. Maar ondertussen wel elkaar op de schouder slaan: “We zijn allemaal mede-overheden, we zijn allemaal gelijkwaardig.”

Gedecentraliseerd
Al vóór bovengenoemde donderslag bij heldere hemel waren er zorgen over de financiën van gemeenten, bevestigt de hoogleraar. Want zes jaar eerder, in 2015, was het sociaal domein gedecentraliseerd: de uitvoering van de jeugdzorg, de thuiszorg en de Wet maatschappelijke ondersteuning ging voortaan naar de gemeenten.

Allers: ‘Het ministerie van Binnenlandse Zaken had al geconstateerd dat de inkomsten van gemeenten al jaren achterbleven bij het verloop van hun lasten, gegeven hun taken. Bij die decentralisaties zijn door het rijk enorme kortingen toegepast. Dat gebeurde ook omdat de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) had gezegd: “Wij kunnen deze taken veel goedkoper doen.”

Veel te optimistisch
‘Dat was nergens op gebaseerd. Maar de VNG wilde die taken graag. Waarom? Ja, nou ja, dan word je een beetje belangrijker. Bovendien zag een aantal grote gemeenten dat ze de uitvoering beter zelf kon doen, omdat die zo versnipperd was. Dat is goed voorstelbaar. Maar er is onvoldoende nagedacht of álle gemeenten dit konden. En er is ook veel te optimistisch voorgesteld wat bezuinigd kon worden.

Deze taken moesten ook naar de gemeenten’, voegt hij toe, ‘omdat zij dicht bij de mensen staan. Maar veel gemeenten kunnen of willen dit niet alleen doen en begonnen samenwerkingsverbanden. Die zijn vaak bijna zo groot als een provincie. Andere gemeenten fuseerden om dit te kunnen doen. Dan kom je dus ook niet dichter bij de mensen.’

Afhankelijk
Maar wacht even, hoe zwaar hebben gemeenten het eigenlijk? Vaak genoeg houden ze aan het eind van het jaar flink geld over. In 2022 betrof het een bedrag van zelfs bijna vier miljard euro.

‘Dat komt deels doordat gemeenten erg afhankelijk zijn van geld van het rijk’, werpt Allers tegen. ‘Een gemeente weet vaak vooraf niet wat er binnen gaat komen. Een ministerie heeft bijvoorbeeld in het najaar nog wat over. Dat geld wil het graag uitgeven, want wat het niet uitgeeft, is het in de volgende begroting kwijt. Dus dan komt er nog even een uitkering naar de gemeenten. Als je dan terugkijkt, zie je: hé, je houdt geld over. Want zo snel kon een gemeente dat niet meer meenemen in de begroting. Dat geld kan een gemeente gebruiken voor tegenvallers, maar dat is geen structurele oplossing voor de huidige problemen. Want het is: a, onzeker, en b, tijdelijk. En verwacht wordt dat je een rationeel meerjarig begrotingsbeleid voert.’

Voorzieningen vallen weg
Oké, terug naar ravijnjaar 2026. Hoe vinden de gemeenten straks wel een oplossing voor hun financiële nood? Ze kunnen de onroerendezaakbelasting verhogen, en de leges. Maar verder? Krijgt het lokale orkest straks geen subsidie meer? Kan er minder geld naar de woningbouw? Is er minder over voor armoedezorg?

‘Nou ja, dat inderdaad’, reageert Allers. ‘Je hebt 300+ gemeenten die allemaal eigen beslissingen moeten nemen. De burger merkt dat voorzieningen wegvallen: doordat inderdaad zo’n orkest er niet meer is, of het gras niet meer overal wordt gemaaid, zoals in Groningen. Dat heet dan ‘natuurbeheer’, maar voor veel bezuinigingen kun je niet zo’n mooie term bedenken.
















Jeugdzorg
‘Een gemeente heeft wel wettelijke taken. Daardoor kunnen ze bezuinigen op maar een klein deel van wat ze doen. Tegelijkertijd is dat niet zo scherp. Neem de jeugdzorg. Een gemeente moet die uitvoeren. Maar hoeveel werk maak je daarvan? Ga je actief op zoek naar mensen die zorg nodig hebben? Of doe je een bel op de deur die bijna niemand vindt? Dat mag allemaal. Een gemeente moet ook zorgen voor de openbare ruimte. Nou, hoe mooi maak je dat? Vaak geeft een gemeente het gewenste onderhoudsniveau aan. Soms wordt gezegd: dat gaat nu een tandje minder.’

Allers twijfelt of het ravijn nog gedempt kan worden. De VNG soebat bij het nieuwe kabinet, maar is dat kansrijk? ‘Als je er iets aan wilt doen, zul je geld moeten meenemen. Maar dat bedrag is ook door het nieuwe kabinet niet begroot. Dan is de vraag: waar haal je het geld weg? Geen enkele minister zal zeggen: dat mag wel bij mij.’


LEESTIJD: 5 MINUTEN
ONDERZOEK
Voor gemeenten
dreigt een financieel ravijn

FOTO: ANP/SEM VAN DER WAL

Aleksandra Snoch - Faculty of Science and Engineering
The worst enemy to creativity is self-doubt (Sylvia Plath)

STELLING

FOTO: REYER BOXEM

Maarten Allers (1964) / algemene economie 1989, promotie 1994, is sinds 2011 hoogleraar Economie van decentrale overheden aan de RUG. Ook is hij sinds 2006 directeur van het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (COELO), waar hij na zijn promotie als onderzoeker ging werken. COELO is een onafhankelijk onderzoeks-instituut verbonden aan de Faculteit Economie en Bedrijfskunde van de RUG. Het heeft een eigen onderzoek-programma, maar doet ook contractonderzoek, vaak in opdracht van de overheid. Klanten zijn gemeenten, provincies, ministeries en ondernemingen. Kortgeleden keken Allers en zijn collega’s naar een belasting op de waarde van grond, omdat de hoge grondprijzen in Nederland de woningbouw hinderen. Momenteel onderzoekt hij de bekostiging van het waterbeheer.


‘Er is veel te optimistisch voorgesteld wat bezuinigd kon worden’

FOTO: REYER BOXEM

Maarten Allers praat met een haast cynische berusting, gezeten in zijn werkkamer op de zevende verdieping van het Duisenberg Gebouw. Het brede raam achter hem biedt uitzicht op het Zerniketerrein. De stem van de hoogleraar Economie van de decentrale overheden klinkt zacht. Maar dat maakt zijn woorden niet minder hard.

Zorgelijke financiële situatie
Het onderwerp van gesprek is de zorgelijke financiële situatie van de ruim driehonderd gemeenten in Nederland. Op zichzelf lijkt dat een droog onderwerp. Ware het niet dat gemeenten zo’n grote invloed hebben op het dagelijkse leven van de Nederlander: ze houden zich bezig met jeugdzorg, ouderenzorg, armoedezorg, woningbouw, de energietransitie, verduurzaming, sport, cultuur. Hoogleraar Allers weet waar hij het over heeft; want hij is ook directeur van het Groningse onderzoeksinstuut COELO, dat al ruim dertig jaar de gemeente-financiën onderzoekt.

Het ravijnjaar
De problemen doemen op in 2026, dat door velen ‘het ravijnjaar’ is gedoopt. Er wordt ook gesproken van ‘de kloof van Kaag’, verwijzend naar de minister van Financiën in het kabinet-Rutte IV. Want in de budgettaire bijlage van het regeerakkoord van dat kabinet, in 2021, stond dat het Gemeentefonds vanaf 2026 anders wordt ingericht.

Dit fonds, dat het rijk vult, vormt zo’n tweederde van de gemeenteinkomsten. Het rijk gaat een paar miljard bezuinigen, en de groei van het fonds anders indexeren. Tot nog toe groeide het fonds in lijn met de uitgaven van de rijksoverheid. Maar vanaf 2027 volgt het fonds de economische groei. Dat betekent een tweede korting, omdat de economie minder hard groeit dan de overheidsuitgaven.

Onverwacht
Het ingrijpende besluit van Rutte IV kwam zeer onverwacht, zegt Allers. In het regeerakkoord stond het niet. Pas in de budgettaire bijlage bleek wat er aan de hand was. ‘Het duurde ook lang voordat het bij mensen wilde indalen. En wat ook zo bizar is: er werd núl reden gegeven. Alleen dát al: je neemt een majeure beslissing, stopt dat in de bijlage en geeft niet eens aan waarom je dat doet.”


















Is die reden later wel gegeven? ‘Nee, ik weet het nog steeds niet’, reageert Allers. ‘Het is natuurlijk een bezuini-ging. Maar ik weet niet uit welke koker die komt, of van welke partij. Het stond in geen enkel verkiezings-programma. De achteloosheid, de arrogantie die hieruit spreekt – dat is toch stuitend? Dan ga je zó als overheden met elkaar om. Maar ondertussen wel elkaar op de schouder slaan: “We zijn allemaal mede-overheden, we zijn allemaal gelijkwaardig.”

Gedecentraliseerd
Al vóór bovengenoemde donderslag bij heldere hemel waren er zorgen over de financiën van gemeenten, bevestigt de hoogleraar. Want zes jaar eerder, in 2015, was het sociaal domein gedecentraliseerd: de uitvoering van de jeugdzorg, de thuiszorg en de Wet maatschappelijke ondersteuning ging voortaan naar de gemeenten.

Allers: ‘Het ministerie van Binnen-landse Zaken had al geconstateerd dat de inkomsten van gemeenten al jaren achterbleven bij het verloop van hun lasten, gegeven hun taken. Bij die decentralisaties zijn door het rijk enorme kortingen toegepast. Dat gebeurde ook omdat de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) had gezegd: “Wij kunnen deze taken veel goedkoper doen.”

Veel te optimistisch
‘Dat was nergens op gebaseerd. Maar de VNG wilde die taken graag. Waarom? Ja, nou ja, dan word je een beetje belangrijker. Bovendien zag een aantal grote gemeenten dat ze de uitvoering beter zelf kon doen, omdat die zo versnipperd was. Dat is goed voorstelbaar. Maar er is onvoldoende nagedacht of álle gemeenten dit konden. En er is ook veel te optimistisch voorgesteld wat bezuinigd kon worden.

Deze taken moesten ook naar de gemeenten’, voegt hij toe, ‘omdat zij dicht bij de mensen staan. Maar veel gemeenten kunnen of willen dit niet alleen doen en begonnen samen-werkingsverbanden. Die zijn vaak bijna zo groot als een provincie. Andere gemeenten fuseerden om dit te kunnen doen. Dan kom je dus ook niet dichter bij de mensen.’

Afhankelijk
Maar wacht even, hoe zwaar hebben gemeenten het eigenlijk? Vaak genoeg houden ze aan het eind van het jaar flink geld over. In 2022 betrof het een bedrag van zelfs bijna vier miljard euro.

‘Dat komt deels doordat gemeenten erg afhankelijk zijn van geld van het rijk’, werpt Allers tegen. ‘Een gemeente weet vaak vooraf niet wat er binnen gaat komen. Een ministerie heeft bijvoorbeeld in het najaar nog wat over. Dat geld wil het graag uitgeven, want wat het niet uitgeeft, is het in de volgende begroting kwijt. Dus dan komt er nog even een uitkering naar de gemeenten. Als je dan terugkijkt, zie je: hé, je houdt geld over. Want zo snel kon een gemeente dat niet meer meenemen in de begroting. Dat geld kan een gemeente gebruiken voor tegenvallers, maar dat is geen structurele oplossing voor de huidige problemen. Want het is: a, onzeker, en b, tijdelijk. En verwacht wordt dat je een rationeel meerjarig begrotingsbeleid voert.’

Voorzieningen vallen weg
Oké, terug naar ravijnjaar 2026. Hoe vinden de gemeenten straks wel een oplossing voor hun financiële nood? Ze kunnen de onroerendezaakbelasting verhogen, en de leges. Maar verder? Krijgt het lokale orkest straks geen subsidie meer? Kan er minder geld naar de woningbouw? Is er minder over voor armoedezorg?

‘Nou ja, dat inderdaad’, reageert Allers. ‘Je hebt 300+ gemeenten die allemaal eigen beslissingen moeten nemen. De burger merkt dat voorzieningen wegvallen: doordat inderdaad zo’n orkest er niet meer is, of het gras niet meer overal wordt gemaaid, zoals in Groningen. Dat heet dan ‘natuurbeheer’, maar voor veel bezuinigingen kun je niet zo’n mooie term bedenken.













Jeugdzorg
‘Een gemeente heeft wel wettelijke taken. Daardoor kunnen ze bezuinigen op maar een klein deel van wat ze doen. Tegelijkertijd is dat niet zo scherp. Neem de jeugdzorg. Een gemeente moet die uitvoeren. Maar hoeveel werk maak je daarvan? Ga je actief op zoek naar mensen die zorg nodig hebben? Of doe je een bel op de deur die bijna niemand vindt? Dat mag allemaal. Een gemeente moet ook zorgen voor de openbare ruimte. Nou, hoe mooi maak je dat? Vaak geeft een gemeente het gewenste onderhoudsniveau aan. Soms wordt gezegd: dat gaat nu een tandje minder.’

Allers twijfelt of het ravijn nog gedempt kan worden. De VNG soebat bij het nieuwe kabinet, maar is dat kansrijk? ‘Als je er iets aan wilt doen, zul je geld moeten meenemen. Maar dat bedrag is ook door het nieuwe kabinet niet begroot. Dan is de vraag: waar haal je het geld weg? Geen enkele minister zal zeggen: dat mag wel bij mij.’

Er wordt gesproken over ‘het ravijnjaar’: vanaf 2026 zitten gemeenten met een flink geldtekort.
De oorzaak hiervan zijn bezuinigingen door kabinet Rutte-IV. Maarten Allers snapt nog steeds niet hoe dat besluit ooit is ontstaan. En de gevolgen zijn groot.

TEKST: JURGEN TIEKSTRA