FOTO: HENK VEENSTRA

Hoe
Van Gogh naar Groningen kwam


LEESTIJD: 5 MINUTEN
TENTOONSTELLING

Jan-Wiegers / Slaapkamer van Kirchner-1925

Vincent van Gogh / zelfportret 1887

Setayesh Tasbihgou – Medische Wetenschappen
‘Tiger got to hunt, bird got to fly; Man got to sit and wonder ‘why, why, why?’ (Kurt Vonnegut jr)

STELLING

Hoe Van Gogh naar Groningen kwam is vanaf 30 november 2024 t/m 5 mei 2025 te zien in het Groninger Museum.

De gelijknamige verdiepende publicatie onder redactie van Mariëtta Jansen, Anneke de Vries en Belle de Rode verschijnt eveneens op 30 november in de boekhandels en wordt uitgegeven door WBooks.

‘Van Gogh was altijd op zoek naar het ware, de essentie van de dingen’

Mariëtta Jansen (1961)
is gastconservator van de tentoonstelling ‘Hoe Van Gogh naar Groningen kwam’ in het Groninger Museum.

Belle de Rode (1995)
is projectleider van dezelfde tentoonstelling.

Ze studeerden allebei af als kunsthistoricus aan de RUG; Jansen in 1987 en De Rode in 2021.

FOTO: HENK VEENSTRA

TEKST: DORIEN VRIELING

In 1896 organiseerden studenten van de universiteit in het Groninger Museum een tentoonstelling over ene Vincent van Gogh. Dit evenement in het fin de siècle was van grote betekenis op Groninger kunstenaars als die van De Ploeg en van kunstverzamelaars.
Alumnae Mariëtta Jansen en Belle de Rode maakten hierover op hun beurt de expositie
‘Hoe Van Gogh naar Groningen kwam’.

Als er in 1896 een expositie met 128 schilderijen opent in het Groninger Museum, maakt Groningen een ongekende bloeiperiode door. Het museum bestaat net, de Stadsschouwburg is tien jaar open, het Groninger hoofdstation is pas opgeleverd. De kisten met schilderijen kunnen dus voor het eerst per trein aangevoerd worden.

Ze zijn gemaakt door een schilder die zes jaar na zijn dood steeds meer waardering krijgt in de kunstwereld – maar nog lang niet bij het grote publiek: Vincent van Gogh. Toch is zijn werk een groep Groninger studenten opgevallen, en op hun initiatief zijn Van Goghs schilderijen naar Groningen gehaald. Tot dan toe is er nog nergens zo’n grote tentoonstelling van zijn werk te zien geweest.

 

Droste-effect
Ruim 125 jaar later creëren gastconservator Mariëtta Jansen, projectleider Belle de Rode en de rest van hun team van het Groninger Museum een Droste-effect. Op 30 november opent ‘Hoe Van Gogh naar Groningen kwam’, een tentoonstelling óver die wonderlijke destijds door studenten opgezette tentoonstelling. De nieuwe expositie vertelt hoe die tot stand kwam, maar ook wat Van Gogh vervolgens in Groningen teweegbracht. Bij Groninger hoogleraren – die na de tentoonstelling werk van de schilder gingen verzamelen – én bij lokale kunstenaars die later ook beroemd zouden worden: de schilders van De Ploeg.

De kiem voor de tentoonstelling was een opmerking van de huidige museumdirecteur en RUG-hoogleraar Andreas Blühm, vertelt Jansen. ‘Op een dag had ik het met Andreas over Van Gogh en hij zei: over hem zijn al zoveel tentoonstellingen gemaakt, daar kun je eigenlijk niets nieuws meer mee doen. Toen dacht ik: dat zullen we nog wel eens zien.’

Invloed Van Gogh op De Ploeg
Tussen 2008 en 2020 was Jansen ook al aan het Groninger Museum verbonden, destijds als conservator ‘De Ploeg en kunst van de twintigste eeuw’. Het was haar vaker opgevallen dat de vroege Ploeg-schilderijen beïnvloed leken door het werk van Van Gogh. Haar gesprek met Blühm was het laatste zetje dat ze nodig had om onderzoek te doen naar de link tussen Van Gogh en De Ploeg. En zo ontdekte ze de tentoonstelling uit 1896, opgezet door studenten die daarnaast nog zeven exposities opgezet hadden, over andere kunstenaars.

Hoe waren die tentoonstellingen destijds tot stand gekomen en wat was er allemaal te zien? Dat proberen Jansen en De Rode in de nieuwe expositie te reconstrueren. Ze laten uiteraard schilderijen zien – werken van Van Gogh, maar ook van symbolisten Johan Thorn Prikker en Jan Toorop. Die laatste heeft ook veel invloed gehad in Groningen, zegt Jansen. ‘Hij was dé symbolist.’ 

Fin de siècle
Maar de nieuwe expositie gaat over veel meer dan de kunst. De Rode: ‘Het fin de siècle was een tijd waarin men anders ging kijken. Van Gogh symboliseert die nieuwe blik, hij was altijd op zoek naar het ware, de essentie van de dingen.’ Die geest waarde ook rond in de wetenschap, die in de tentoonstelling dan ook een grote rol speelt. De artistieke en academische wereld raakten elkaar eind negentiende eeuw steeds meer, zegt De Rode. ‘Dat zie je bijvoorbeeld aan het feit dat de studenten die de tentoonstelling opgezet hebben helemaal geen kunstopleiding deden, maar ‘gewoon’ medicijnen of rechten studeerden. En ook de hoogleraren die bevlogen raakten door de kunst, kwamen vaak uit heel andere vakgebieden.’ Gerard Heymans bijvoorbeeld uit de psychologie, Jan Willem Moll uit de botanica, Anton Gerard van Hamel was hoogleraar Frans.

Een van de studenten zou later uitgroeien tot een beroemd historicus: Johan Huizinga, die vooral bekend werd van het boek Herfsttij der Middeleeuwen, maar aan het eind van zijn carrière, in 1945, ook het persoonlijke boek Mijn weg tot de historie schreef.

Minder draagvlak
Ook Jansen en De Rode, beiden kunsthistorici, studeerden aan de RUG, maar ieder in een andere periode. Jansen kreeg haar bul in 1987, ‘Ik heb vrij lang over mijn studie gedaan, dat kon toen nog. Over het vinden van werk dacht ik weinig na.’ ‘Dat was in mijn tijd wel anders,’ zegt De Rode, die afstudeerde in 2021. ‘Bij ons werd er vaak vooruitgekeken. Hoe netwerk je, waar kom je straks terecht?’ Hun vakgebied staat nu wat minder in aanzien dan in de tijd van Jansen, denkt De Rode. ‘Je voelt dat er in deze tijd minder draagvlak is voor kunst.’ Dat denkt Jansen ook, ‘al weet ik ook nog wel dat ze tegen mij zeiden: Ga je kunstgeschiedenis doen? Ah, een hobbystudie.’

 

In de voorbereiding van de tentoonstelling vulden ze elkaar aan, zegt De Rode. ‘Mariëtta is echt een historische uitpluizer.’ Jansen: ‘En Belle wist de vertaalslag naar de tentoonstelling te maken. Daar was ik heel blij mee, want je kunt onmogelijk 128 schilderijen laten zien, maar er moet wel wat stáán.’

Groningen van nú
De Rode bedacht bijvoorbeeld hoe de tentoonstelling ook een link kon krijgen met het Groningen van nú. ‘We wilden de jongens achter de tentoonstellingen wat meer tot leven brengen, want we kennen alleen Johan Huizinga een beetje. Dus vroeg ik de Groningse illustrator Megan de Vos om een grote wandillustratie te maken van de studenten van toen.’ Ook vroeg ze studenten van nu om hun stem te lenen aan de tentoonstelling. In de audiotour zijn verschillende verhalen te horen, waarin citaten door hen zijn ingesproken. En er is een wand met werk van recente alumni van Academie Minerva te zien. ‘De jonge mensen die destijds de Van Gogh-tentoonstelling opgezet hebben, gaven daarmee de kunst in Groningen een boost. Het is nog steeds een stad met een heel actieve kunstacademie. Kunstenaars blijven elkaar generatie op generatie inspireren, dat wilden we ook laten zien.’

 Spannend
Het is een ‘gewaagde onderneming’, deze expositie, zegt Jansen. ‘Dit is geen alledaagse tentoonstelling. Het is geen overzicht van het verhaal van kunstenaar A of B, maar het resultaat van een idee, een eigen onderzoek, dat verbonden is met de geschiedenis van het museum zelf. Dat is spannend, want je weet niet of het wordt opgepikt door het publiek, maar wij geloven erin. Als museum moet je ook je eigen verhaal blijven verdiepen.’


LEESTIJD: 5 MINUTEN

Hoe Van Gogh naar Groningen kwam

FOTO: HENK VEENSTRA

TENTOONSTELLING

Setayesh Tasbihgou – Medische Wetenschappen
‘Tiger got to hunt, bird got to fly; Man got to sit and wonder ‘why, why, why?’ (Kurt Vonnegut jr)

STELLING

Hoe Van Gogh naar Groningen kwam is vanaf 30 november 2024 t/m 5 mei 2025 te zien in het Groninger Museum.

De gelijknamige verdiepende publicatie onder redactie van Mariëtta Jansen, Anneke de Vries en Belle de Rode verschijnt eveneens op 30 november in de boekhandels en wordt uitgegeven door WBooks.

FOTO: HENK VEENSTRA

Jan-Wiegers / Slaapkamer van Kirchner-1925

Vincent van Gogh / zelfportret 1887

‘Van Gogh was altijd op zoek naar het ware, de essentie van de dingen’

In 1896 organiseerden studenten van de universiteit in het Groninger Museum een tentoonstelling over ene Vincent van Gogh. Dit evenement in het fin de siècle was van grote betekenis op Groninger kunstenaars als die van De Ploeg en van kunstverzamelaars.
Alumnae Mariëtta Jansen en Belle de Rode maakten hierover op hun beurt de expositie ‘Hoe Van Gogh naar Groningen kwam’.

TEKST: DORIEN VRIELING

Mariëtta Jansen (1961)
is gastconservator van de tentoonstelling ‘Hoe Van Gogh naar Groningen kwam’ in het Groninger Museum.

Belle de Rode (1995)
is projectleider van dezelfde tentoonstelling.

Ze studeerden allebei af als kunsthistoricus aan de RUG; Jansen in 1987 en De Rode in 2021.

Als er in 1896 een expositie met 128 schilderijen opent in het Groninger Museum, maakt Groningen een ongekende bloeiperiode door. Het museum bestaat net, de Stads-schouwburg is tien jaar open, het Groninger hoofdstation is pas opgeleverd. De kisten met schilderijen kunnen dus voor het eerst per trein aangevoerd worden.

Ze zijn gemaakt door een schilder die zes jaar na zijn dood steeds meer waardering krijgt in de kunstwereld – maar nog lang niet bij het grote publiek: Vincent van Gogh. Toch is zijn werk een groep Groninger studenten opgevallen, en op hun initiatief zijn Van Goghs schilderijen naar Groningen gehaald. Tot dan toe is er nog nergens zo’n grote tentoonstelling van zijn werk te zien geweest.

 

Droste-effect
Ruim 125 jaar later creëren gastconser-vator Mariëtta Jansen, projectleider Belle de Rode en de rest van hun team van het Groninger Museum een Droste-effect. Op 30 november opent ‘Hoe Van Gogh naar Groningen kwam’, een tentoonstelling óver die wonderlijke destijds door studenten opgezette tentoonstelling. De nieuwe expositie vertelt hoe die tot stand kwam, maar ook wat Van Gogh vervolgens in Groningen teweegbracht. Bij Groninger hoogleraren – die na de tentoonstelling werk van de schilder gingen verzamelen – én bij lokale kunstenaars die later ook beroemd zouden worden: de schilders van De Ploeg.


De kiem voor de tentoonstelling was een opmerking van de huidige museumdirecteur en RUG-hoogleraar Andreas Blühm, vertelt Jansen. ‘Op een dag had ik het met Andreas over Van Gogh en hij zei: over hem zijn al zoveel tentoonstellingen gemaakt, daar kun je eigenlijk niets nieuws meer mee doen. Toen dacht ik: dat zullen we nog wel eens zien.’

Invloed Van Gogh op De Ploeg
Tussen 2008 en 2020 was Jansen ook al aan het Groninger Museum verbonden, destijds als conservator ‘De Ploeg en kunst van de twintigste eeuw’. Het was haar vaker opgevallen dat de vroege Ploeg-schilderijen beïnvloed leken door het werk van Van Gogh. Haar gesprek met Blühm was het laatste zetje dat ze nodig had om onderzoek te doen naar de link tussen Van Gogh en De Ploeg. En zo ontdekte ze de tentoonstelling uit 1896, opgezet door studenten die daarnaast nog zeven exposities opgezet hadden, over andere kunstenaars.

Hoe waren die tentoonstellingen destijds tot stand gekomen en wat was er allemaal te zien? Dat proberen Jansen en De Rode in de nieuwe expositie te reconstrueren. Ze laten uiteraard schilderijen zien – werken van Van Gogh, maar ook van symbolisten Johan Thorn Prikker en Jan Toorop. Die laatste heeft ook veel invloed gehad in Groningen, zegt Jansen. ‘Hij was dé symbolist.’ 

Fin de siècle
Maar de nieuwe expositie gaat over veel meer dan de kunst. De Rode: ‘Het fin de siècle was een tijd waarin men anders ging kijken. Van Gogh symboliseert die nieuwe blik, hij was altijd op zoek naar het ware, de essentie van de dingen.’ Die geest waarde ook rond in de wetenschap, die in de tentoonstelling dan ook een grote rol speelt. De artistieke en academische wereld raakten elkaar eind negentiende eeuw steeds meer, zegt De Rode. ‘Dat zie je bijvoorbeeld aan het feit dat de studenten die de tentoonstelling opgezet hebben helemaal geen kunstopleiding deden, maar ‘gewoon’ medicijnen of rechten studeerden. En ook de hoogleraren die bevlogen raakten door de kunst, kwamen vaak uit heel andere vakgebieden.’ Gerard Heymans bijvoorbeeld uit de psychologie, Jan Willem Moll uit de botanica, Anton Gerard van Hamel was hoogleraar Frans.

Een van de studenten zou later uitgroeien tot een beroemd historicus: Johan Huizinga, die vooral bekend werd van het boek Herfsttij der Middeleeuwen, maar aan het eind van zijn carrière, in 1945, ook het persoonlijke boek Mijn weg tot de historie schreef.

Minder draagvlak
Ook Jansen en De Rode, beiden kunsthistorici, studeerden aan de RUG, maar ieder in een andere periode. Jansen kreeg haar bul in 1987, ‘Ik heb vrij lang over mijn studie gedaan, dat kon toen nog. Over het vinden van werk dacht ik weinig na.’ ‘Dat was in mijn tijd wel anders,’ zegt De Rode, die afstudeerde in 2021. ‘Bij ons werd er vaak vooruitgekeken. Hoe netwerk je, waar kom je straks terecht?’ Hun vakgebied staat nu wat minder in aanzien dan in de tijd van Jansen, denkt De Rode. ‘Je voelt dat er in deze tijd minder draagvlak is voor kunst.’ Dat denkt Jansen ook, ‘al weet ik ook nog wel dat ze tegen mij zeiden: Ga je kunstgeschiedenis doen? Ah, een hobbystudie.’

 

In de voorbereiding van de tentoon-stelling vulden ze elkaar aan, zegt De Rode. ‘Mariëtta is echt een historische uitpluizer.’ Jansen: ‘En Belle wist de vertaalslag naar de tentoonstelling te maken. Daar was ik heel blij mee, want je kunt onmogelijk 128 schilderijen laten zien, maar er moet wel wat stáán.’

Groningen van nú
De Rode bedacht bijvoorbeeld hoe de tentoonstelling ook een link kon krijgen met het Groningen van nú. ‘We wilden de jongens achter de tentoonstellingen wat meer tot leven brengen, want we kennen alleen Johan Huizinga een beetje. Dus vroeg ik de Groningse illustrator Megan de Vos om een grote wandillustratie te maken van de studenten van toen.’ Ook vroeg ze studenten van nu om hun stem te lenen aan de tentoonstelling. In de audiotour zijn verschillende verhalen te horen, waarin citaten door hen zijn ingesproken. En er is een wand met werk van recente alumni van Academie Minerva te zien. ‘De jonge mensen die destijds de Van Gogh-tentoonstelling opgezet hebben, gaven daarmee de kunst in Groningen een boost. Het is nog steeds een stad met een heel actieve kunstacademie. Kunstenaars blijven elkaar generatie op generatie inspireren, dat wilden we ook laten zien.’

 Spannend
Het is een ‘gewaagde onderneming’, deze expositie, zegt Jansen. ‘Dit is geen alledaagse tentoonstelling. Het is geen overzicht van het verhaal van kunstenaar A of B, maar het resultaat van een idee, een eigen onderzoek, dat verbonden is met de geschiedenis van het museum zelf. Dat is spannend, want je weet niet of het wordt opgepikt door het publiek, maar wij geloven erin. Als museum moet je ook je eigen verhaal blijven verdiepen.’