Ingrid

Nicolien

ALUMNI VERLIEFD

LEESTIJD: 3 MINUTEN

Ook je hart verloren tijdens de studie en nog altijd samen met je RUG-liefde? Vinden jullie het beiden leuk geïnterviewd te worden voor deze rubriek? Tips zijn welkom op redactieB5@rug.nl.

Nikki Kolman, Medische Wetenschappen
‘Iedereen gelooft dat talent hebben een kwestie van geluk is; maar niemand denkt dat geluk een kwestie van talent kan zijn.’
(Jacinto Benavente)

STELLING

Relatie sinds Pasen 1992 / samenlevingscontract: 10 november 1994

&

INGRID MOLEMA (59)

farmacie (1983-1988), promotie 1992,
hoogleraar Levenswetenschappen aan de Faculteit Geneeskunde/RUG

NICOLIEN WIERINGA (67)

farmacie (1974-1984), promotie 2001, gepensioneerd beleidsmedewerker onderzoek UMCG, coach voor promovendi, vrijwilliger bij Slachtofferhulp en Staatsbosbeheer

‘Nicolien is lief, sociaal bewogen en slim. Ze praat makkelijker dan ik met diepgang. Ik ben meer van de uitgebreide verhalen over wat ik heb meegemaakt. We vullen elkaar goed aan.
Nicolien was coördinator van de wetenschapswinkel voor geneesmiddelen van Farmacie. Er werd nieuw linoleum in haar kamer gelegd en toen kwam ze tijdelijk vlakbij de zaal te zitten van de aio’s farmacokinetiek, waar ik er ook een van was. Op een dag was ze helemaal oververhit. Ze wist niet hoe ze een tabel moest maken in Word Perfect. Vloeken achter de computer. Ik schoot haar te hulp.
We bleken elkaar leuk te vinden en wilden met elkaar door. Maar ik ambieerde ook een academische carrière. Ik was 27. Ik had contacten gelegd bij de Universiteit Texas in Dallas en ging daar nieuw onderzoek doen. Na twee weken had ik al ruzie met mijn begeleider. De meneer in kwestie vond mij zeer bedreigend. Ik ben best een goede onderzoeker, dus ik had snel experimenten up and running. Hij vroeg mij: “Hoe kan het dat jij je experimenten in een week opzet terwijl jouw Engelse collega er een maand over doet?” Ik belde me blut naar Nicolien om mijn hart te luchten. Terug in Nederland trok ik bij haar in. In 2009 ben ik opnieuw naar Amerika gegaan met sabbatical. Dit keer vroeg ik Nicolien mee. Ik werkte een jaar mee op het lab van een collega van Harvard Medical School. We deden alsof ik postdoc was, maar stiekem was ik al vijf jaar hoogleraar.
We zijn elkaars eerste vrouw. Ik had eerder wel eens wat met jongens, maar vroeg me altijd af of dat nou was wat ik wilde. Zowel privé als in het werk hebben we nooit rare of afwijzende reacties gehad op onze relatie. Alleen in Dallas, een republikeins bolwerk. Nicolien was er en ik gaf te kennen dat ik haar mee wilde nemen naar een labfeestje. Een van de analisten kwam naast mij zitten in de flowkast waarin je je proeven doet. Boven de bunsenbrander hield hij me voor dat ik bij dat feestje maar beter niet hardop kon zeggen dat ik een vriendin had. Dat was daar not done. Ik zei: “Jammer dan, het is ook mijn feestje.”’

‘De eerste keer dat Ingrid bij mij thuis kwam had ik een schuwe kat, Minou. Die ging meteen bij haar op schoot zitten. Ik dacht: De kat accepteert haar, ik heb mijn vrouw gevonden!
We hadden net verkering toen Ingrid vertelde dat ze naar Amerika ging. Mijn reactie: Doe je ding. Ik was niet in zak en as en zelf ook met van alles en nog wat bezig. Natuurlijk moest zij gaan en ik bleef hier. Ze is er trouwens maar twee jaar gebleven en niet drie, zoals het plan was.
Het geheim van onze relatie is dat we elkaar de ruimte geven. Ik promoveerde in 2001 en heb toen vier jaar in Amsterdam gewerkt. Op maandagochtend bracht Ingrid me naar de trein, op woensdag-avond kwam ik uitgeteld weer terug. Dan had zij het eten klaar.
In 2009 zijn we samen een jaar naar de Verenigde Staten gegaan. Ik was postdoc bij biologie aan de RUG en mijn baan hield op. We verhuurden ons huis hier, inclusief de katten. Voor mij was het een soort in het diepe springen. Maar ik heb de tijd van mijn leven gehad.
Bij Ingrid voel ik me veilig en vertrouwd. Alles kan gezegd worden bij ons. Ik ben blij met iemand die een beetje voor me zorgt. En ik zorg natuurlijk ook voor haar.
Ingrid geeft mij altijd belevingscadeaus. Zo zijn we gaan schapenhoeden op de Drentse hei. Ook op onze reizen hebben we van alles ondernomen. Bijvoorbeeld een enerverende wandeltocht in de White Mountains. Ergens in mei, vrij noordelijk, het was nog redelijk koud. Twee dames met een flesje water en twee pakjes Sultana’s op pad. We hadden een kaart gekocht en een route uitgestippeld. Maar we hadden niet goed gekeken naar de hoogtelijnen en hadden niet door dat het dan weer heel erg omhoog ging, dan weer naar beneden.
Nu zijn we veel in Zeegse. Ingrids familie had er van oudsher een vakantiehuis in het bos. Dat hebben we twee jaar geleden afgebroken en herbouwd. We doen heel veel zelf. Onlangs moest er een boom naar beneden die dreigde om te vallen. Die hebben we samen met onze boomchirurgen naar beneden gehaald.’

TEKST ELLIS ELLENBROEK


LEESTIJD: 3 MINUTEN

Nicolien

Ingrid

ALUMNI VERLIEFD

Nikki Kolman, Medische Wetenschappen
‘Iedereen gelooft dat talent hebben een kwestie van geluk is; maar niemand denkt dat geluk een kwestie van talent kan zijn.’ (Jacinto Benavente)

STELLING

Relatie sinds Pasen 1992 / samenlevingscontract: 10 november 1994

&

INGRID MOLEMA (59)

farmacie (1983-1988), promotie 1992,
hoogleraar Levenswetenschappen aan de Faculteit Geneeskunde/RUG

NICOLIEN WIERINGA (67)

farmacie (1974-1984), promotie 2001, gepensioneerd beleidsmedewerker onderzoek UMCG, coach voor promovendi, vrijwilliger bij Slachtofferhulp en Staatsbosbeheer

‘Nicolien is lief, sociaal bewogen en slim. Ze praat makkelijker dan ik met diepgang. Ik ben meer van de uitgebreide verhalen over wat ik heb meegemaakt. We vullen elkaar goed aan.
Nicolien was coördinator van de wetenschapswinkel voor geneesmiddelen van Farmacie. Er werd nieuw linoleum in haar kamer gelegd en toen kwam ze tijdelijk vlakbij de zaal te zitten van de aio’s farmacokinetiek, waar ik er ook een van was. Op een dag was ze helemaal oververhit. Ze wist niet hoe ze een tabel moest maken in Word Perfect. Vloeken achter de computer. Ik schoot haar te hulp.
We bleken elkaar leuk te vinden en wilden met elkaar door. Maar ik ambieerde ook een academische carrière. Ik was 27. Ik had contacten gelegd bij de Universiteit Texas in Dallas en ging daar nieuw onderzoek doen. Na twee weken had ik al ruzie met mijn begeleider. De meneer in kwestie vond mij zeer bedreigend. Ik ben best een goede onderzoeker, dus ik had snel experimenten up and running. Hij vroeg mij: “Hoe kan het dat jij je experimenten in een week opzet terwijl jouw Engelse collega er een maand over doet?” Ik belde me blut naar Nicolien om mijn hart te luchten. Terug in Nederland trok ik bij haar in. In 2009 ben ik opnieuw naar Amerika gegaan met sabbatical. Dit keer vroeg ik Nicolien mee. Ik werkte een jaar mee op het lab van een collega van Harvard Medical School. We deden alsof ik postdoc was, maar stiekem was ik al vijf jaar hoogleraar.
We zijn elkaars eerste vrouw. Ik had eerder wel eens wat met jongens, maar vroeg me altijd af of dat nou was wat ik wilde. Zowel privé als in het werk hebben we nooit rare of afwijzende reacties gehad op onze relatie. Alleen in Dallas, een republikeins bolwerk. Nicolien was er en ik gaf te kennen dat ik haar mee wilde nemen naar een labfeestje. Een van de analisten kwam naast mij zitten in de flowkast waarin je je proeven doet. Boven de bunsenbrander hield hij me voor dat ik bij dat feestje maar beter niet hardop kon zeggen dat ik een vriendin had. Dat was daar not done. Ik zei: “Jammer dan, het is ook mijn feestje.”’

‘De eerste keer dat Ingrid bij mij thuis kwam had ik een schuwe kat, Minou. Die ging meteen bij haar op schoot zitten. Ik dacht: De kat accepteert haar, ik heb mijn vrouw gevonden!
We hadden net verkering toen Ingrid vertelde dat ze naar Amerika ging. Mijn reactie: Doe je ding. Ik was niet in zak en as en zelf ook met van alles en nog wat bezig. Natuurlijk moest zij gaan en ik bleef hier. Ze is er trouwens maar twee jaar gebleven en niet drie, zoals het plan was.
Het geheim van onze relatie is dat we elkaar de ruimte geven. Ik promoveerde in 2001 en heb toen vier jaar in Amsterdam gewerkt. Op maandagochtend bracht Ingrid me naar de trein, op woensdag-avond kwam ik uitgeteld weer terug. Dan had zij het eten klaar.
In 2009 zijn we samen een jaar naar de Verenigde Staten gegaan. Ik was postdoc bij biologie aan de RUG en mijn baan hield op. We verhuurden ons huis hier, inclusief de katten. Voor mij was het een soort in het diepe springen. Maar ik heb de tijd van mijn leven gehad.
Bij Ingrid voel ik me veilig en vertrouwd. Alles kan gezegd worden bij ons. Ik ben blij met iemand die een beetje voor me zorgt. En ik zorg natuurlijk ook voor haar.
Ingrid geeft mij altijd belevingscadeaus. Zo zijn we gaan schapenhoeden op de Drentse hei. Ook op onze reizen hebben we van alles ondernomen. Bijvoorbeeld een enerverende wandeltocht in de White Mountains. Ergens in mei, vrij noordelijk, het was nog redelijk koud. Twee dames met een flesje water en twee pakjes Sultana’s op pad. We hadden een kaart gekocht en een route uitgestippeld. Maar we hadden niet goed gekeken naar de hoogtelijnen en hadden niet door dat het dan weer heel erg omhoog ging, dan weer naar beneden.
Nu zijn we veel in Zeegse. Ingrids familie had er van oudsher een vakantiehuis in het bos. Dat hebben we twee jaar geleden afgebroken en herbouwd. We doen heel veel zelf. Onlangs moest er een boom naar beneden die dreigde om te vallen. Die hebben we samen met onze boomchirurgen naar beneden gehaald.’

TEKST ELLIS ELLENBROEK

Ook je hart verloren tijdens de studie en nog altijd samen met je RUG-liefde? Vinden jullie het beiden leuk geïnterviewd te worden voor deze rubriek? Tips zijn welkom op redactieB5@rug.nl.