GASTSCHRIJVER

LEESTIJD: 5-6 MINUTEN

‘THE OLD PEAR TREE’ VAN JOHN WILLIAM NORTH

Als gastschrijver van de RUG hoopt schrijver
Raoul de Jong (39) zijn studenten iets te leren wat de wetenschap en universiteit vreemd is: toveren.
‘Door te schrijven kun je echt het leven beïnvloeden.’

‘Eigenlijk willen we
allemaal een bloeiende perenboom zijn’

FOTO: ADRIAAN VAN DER PLOEG

TEKST LIEKE VAN DEN KROMMENACKER

RAOUL DE JONG (39)

WOONT afwisselend in Rotterdam en Parijs, bij zijn vriend Gianluca HEEFT vijf jongere halfbroers en -zussen
STUDEERDE een jaar literatuurwetenschappen aan de UVA SCHREEF acht boeken, waaronder Dagboek van een puber (2018), De grootsheid van het al (2013), Jaguarman (2020), Boto Banja (2023) en Gesprekken met opa (2022) IS OOK columnist, podcast- en programmamaker, danser, reiziger NET AFGEROND een filmscript over Anton de Kom PLANNEN het gastschrijverschap aan de RUG in het najaar, daarna drie maanden naar Iowa voor een schrijversresidentie ONDERSCHEIDEN met de Anna Blamanprijs voor zijn oeuvre (2022), de Dick Scherpenzeelprijs (Het leven is verschrikkulluk!), het Beste Rotterdamse Boek (De grootsheid van het al) VERTROK voor vier maanden naar West-Afrika op z’n 19e OVERLEEFDE vier maanden New York met vijftig dollar op zak

‘Trouw blijven aan de kriebels in je buik’

Wat een verschil was het, zijn bezoek aan Suriname dit jaar en zeven jaar geleden. Werd hij nu als een held onthaald, destijds begreep niemand wat hij er kwam zoeken. Zelfs zijn familie niet.

De Jong – zoon van een Nederlandse moeder en Surinaamse vader – was naar het geboorteland van zijn vader afgereisd, op zoek naar zijn inheemse voorvaderen. En dan vooral: zijn betovergrootvader, een wintipriester en medicijnman die zichzelf naar verluidt kon veranderen in een jaguar, een tigri. Een vloek van de duivel, meende De Jongs christelijke vader – en met hem een groot deel van zijn Surinaamse familie. Een wonder voor wie het wil zien, ondervond De Jong.


Horror in de Surinaamse geschiedenis
Zijn reis bracht hem naar het hart van de Surinaamse Amazone en langs de lang vergeten, onderdrukte stemmen van schrijvers als Anton de Kom (Wij slaven van Suriname). In plaats van een ontmoeting met duistere Satanskrachten, kruiste iets heel anders zijn pad: (verhalen van) mensen die de kracht vonden om het licht te blijven zien, in een land waar de gruwelijke slavernijgeschiedenis nog altijd zijn schaduw vooruitwerpt. Steeds weer vond De Jong mensen die waren blijven dansen, hun stem bleven gebruiken en zich bleven verzetten tegen hun onderdrukker.

Over zijn zoektocht schreef De Jong Jaguarman (2020), een fonkelende ode aan alle manieren waarop zijn voorouders hun ziel weigerden weg te geven terwijl al hun menselijkheid ze was ontnomen.

‘De hel, de horror, in de Surinaamse geschiedenis vind je het allemaal’, zegt De Jong. ‘Anton de Kom schreef een boek om te vertellen hoe verschrikkelijk het is geweest. Dat boek heeft tijdens zijn leven niks gedaan. En hij is nog gestorven in een concentratiekamp. Daar had ik het bij kunnen laten. Maar ik heb ervoor gekozen om net zo lang te zoeken tot ik had begrepen wat er dan toch mooi aan was. Aan die geschiedenis én aan het hebben van een Surinaamse vader, die er nooit was. Anders kon ik ook niet leren zien wat er mooi was aan dat deel van mezelf.’

Zoektocht naar de jaguarman
De Jong wordt in 1984 geboren in Schiedam, waar hij opgroeit met zijn moeder en hond Puck. Hij heeft een oer-Hollandse opa en oma uit Briltil, Groningen.

Zij leerden elkaar kennen in een dancing in Leek, schrijft hij in het kleinood Gesprekken met opa (2022). Bij hen, tussen de boterkoek en het Groninger tijdschrift Toal en Taiken in de vensterbank, voelt het bruine jongetje met de wilde donkere haardos en fel lichtblauwe ogen zich thuis.

De Jongs vader, type Earth, Wind & Fire, maakt zijn entree in zijn moeders leven in de Tudorbar in Rotterdam. Met zijn vleiende woorden geeft hij haar het gevoel een prinses te zijn. Ver voor De Jongs geboorte holt haar prins ervandoor.

Tot 10 december 2011, De Jong is 27. Hij krijgt een mailtje. ‘IK BEN OP ZOEK NAAR MIJN ZOON RAOUL DE JONG.’ De Jong mailt terug. ‘WIE BEN JIJ???’

Ze spreken een paar keer af, voordat zijn vader al even plots weer uit beeld verdwijnt. De Jong is boos en verdrietig. ‘Maar misschien was zijn mysterieuze exit precies wat ik op dat moment nodig had,’ schrijft hij in Jaguarman. Zijn vaders vertrek zet de deur open voor zijn zoektocht naar de jaguarman, die hem behalve dat sleutelboek een essentiële levensles leerde: om te weten welk verhaal je wilt vertellen, moet je eerst weten in welk verhaal je leeft.

Geloven in de poëzie van het leven
Het is hoe zijn verhalen meestal beginnen, zegt De Jong. Met iets vervelends, of verschrikkelijks. Een afwezige vader. Het slavernijverleden. Zijn dementerende opa. Het overlijden van Puck. ‘Daar wil ik dan iets moois van maken, of proberen de zin ervan in te zien, ervan te leren. Vervolgens is het zo dat het leven me daarbij helpt.’

Zodra De Jong stopt zich te verzetten tegen de stroom van het leven, keren de dingen vaak ten goede. Dan komt hij op het juiste moment de juiste mensen tegen en gebeurt uiteindelijk precies wat nodig is.

Het is zo in Jaguarman, maar ook in De grootsheid van het al (2013), De Jongs verslag van de voettocht naar zijn moeder in Marseille; een reis die hij Puck beloofd had te maken. Het Boekenweekessay Boto Banja (2023), waarin de ontdekking van een geheim genootschap van dansende schrijvers De Jong per boot naar de Dominicaanse Republiek brengt, drijft eveneens op een magisch-realistische onderstroom.

Hij gelooft heilig in deze ‘poëzie van het leven’. Omdat het zijn leven leuker maakt. De Surinaamse schrijver Juliën Zaalman, die hij aanhaalt in Jaguarman, noemt het de heiligheid van het leven in stand houden, door ‘de tekens die het leven je geeft te herkennen en door trouw te blijven aan de kriebels in je eigen buik.’

Wat De Jong in interviews weleens voor de voeten geworpen krijgt: je vraagt wel veel van de rationele, Hollandse lezers.

De Jong: ‘Wat ik eigenlijk vraag van deze rationele Nederlandse mensen, is juist om hun rationaliteit te gebruiken. En daarmee even te kijken naar hoe het met de wereld gaat en met hunzelf gaat. Wat al die rationaliteit nou echt heeft gebracht. Volgens mij kún je dan niet anders dan tot de conclusie komen dat het een goed idee is om dingen te veranderen en misschien eens op een andere manier naar de werkelijkheid te kijken.’

Schrijven is een beetje als toveren
Die andere blik hoopt hij als gastschrijver aan zijn studenten mee te geven. ‘Ik zou het heel mooi vinden als ze gaan ervaren wat ik ook ervaar. Dat je door te schrijven echt het leven kunt beïnvloeden. Dat het leven reageert op wat jij de wereld in stuurt. Het is een beetje als toveren. Dat leer je normaal gesproken niet op school.’

Afgelopen jaar leerde hij het middelbare scholieren, in Suriname. Waar de stemmen van mensen die hij in zijn oeuvre een luidspreker geeft, nog altijd niet tot de lesstof behoren. Waar een als wees opgegroeide straatveger zijn leven een andere wending wist te geven, na een televisie-interview met De Jong te hebben gezien. Waar scholieren nu weten dat ze niet afstammen van tot slaaf gemaakten maar van jaguars.

En waar, heel langzaam, andere verhalen tot de canon doordringen over wat het betekent om een mens te zijn.

Het doet De Jong denken aan Janie uit Their eyes were watching God van de Afro-Amerikaanse schrijver Zora Neale Hurston. ‘Er is een scène waar Janie onder een perenboom ligt die in bloei staat. Ineens denkt ze: dit is waar het leven voor bedoeld is! Om te bloeien. Vervolgens zegt haar oma: dat mag niet, je bent een zwarte vrouw, je bent op de aarde gezet om een lastdier te zijn.’

Janie weet de last van het verleden van zich af te schudden. De Jong: ‘Als ik om me heen kijk, is dat toch wat we allemaal het liefst willen: een bloeiende perenboom zijn.’

GASTSCHRIJVER

LEESTIJD: 5-6 MINUTEN

‘THE OLD PEAR TREE’ VAN JOHN WILLIAM NORTH

Als gastschrijver van de RUG hoopt schrijver Raoul de Jong (39) zijn studenten iets te leren wat de wetenschap en universiteit vreemd is: toveren. ‘Door te schrijven kun je echt het leven beïnvloeden.’

‘Eigenlijk willen we
allemaal een bloeiende perenboom zijn’

FOTO: ADRIAAN VAN DER PLOEG

TEKST LIEKE VAN DEN KROMMENACKER

WOONT afwisselend in Rotterdam en Parijs, bij zijn vriend Gianluca HEEFT vijf jongere halfbroers en -zussen STUDEERDE een jaar literatuurwetenschappen aan de UVA SCHREEF acht boeken, waaronder Dagboek van een puber (2018), De grootsheid van het al (2013), Jaguarman (2020), Boto Banja (2023) en Gesprekken met opa (2022) IS OOK columnist, podcast- en programmamaker, danser, reiziger NET AFGEROND een filmscript over Anton de Kom PLANNEN het gast-schrijverschap aan de RUG in het najaar, daarna drie maanden naar Iowa voor een schrijvers-residentie ONDERSCHEIDEN met de Anna Blamanprijs voor zijn oeuvre (2022), de Dick Scherpenzeelprijs (Het leven is verschrikkulluk!), het Beste Rotterdamse Boek (De grootsheid van het al) VERTROK voor vier maanden naar West-Afrika op z’n 19e OVERLEEFDE vier maanden New York met vijftig dollar op zak

RAOUL DE JONG (39)

‘Trouw blijven aan de kriebels in je buik’

Wat een verschil was het, zijn bezoek aan Suriname dit jaar en zeven jaar geleden. Werd hij nu als een held onthaald, destijds begreep niemand wat hij er kwam zoeken. Zelfs zijn familie niet.

De Jong – zoon van een Nederlandse moeder en Surinaamse vader – was naar het geboorteland van zijn vader afgereisd, op zoek naar zijn inheemse voorvaderen. En dan vooral: zijn betovergrootvader, een wintipriester en medicijnman die zichzelf naar verluidt kon veranderen in een jaguar, een tigri. Een vloek van de duivel, meende De Jongs christelijke vader – en met hem een groot deel van zijn Surinaamse familie. Een wonder voor wie het wil zien, ondervond De Jong.

Horror in de Surinaamse geschiedenis
Zijn reis bracht hem naar het hart van de Surinaamse Amazone en langs de lang vergeten, onderdrukte stemmen van schrijvers als Anton de Kom (Wij slaven van Suriname). In plaats van een ontmoeting met duistere Satanskrachten, kruiste iets heel anders zijn pad: (verhalen van) mensen die de kracht vonden om het licht te blijven zien, in een land waar de gruwelijke slavernij-geschiedenis nog altijd zijn schaduw vooruitwerpt. Steeds weer vond De Jong mensen die waren blijven dansen, hun stem bleven gebruiken en zich bleven verzetten tegen hun onderdrukker.

Over zijn zoektocht schreef De Jong Jaguarman (2020), een fonkelende ode aan alle manieren waarop zijn voorouders hun ziel weigerden weg te geven terwijl al hun menselijkheid ze was ontnomen.

‘De hel, de horror, in de Surinaamse geschiedenis vind je het allemaal’, zegt De Jong. ‘Anton de Kom schreef een boek om te vertellen hoe verschrikkelijk het is geweest. Dat boek heeft tijdens zijn leven niks gedaan. En hij is nog gestorven in een concentratiekamp. Daar had ik het bij kunnen laten. Maar ik heb ervoor gekozen om net zo lang te zoeken tot ik had begrepen wat er dan toch mooi aan was. Aan die geschiedenis én aan het hebben van een Surinaamse vader, die er nooit was. Anders kon ik ook niet leren zien wat er mooi was aan dat deel van mezelf.’

Zoektocht naar de jaguarman
De Jong wordt in 1984 geboren in Schiedam, waar hij opgroeit met zijn moeder en hond Puck. Hij heeft een oer-Hollandse opa en oma uit Briltil, Groningen.

Zij leerden elkaar kennen in een dancing in Leek, schrijft hij in het kleinood Gesprekken met opa (2022). Bij hen, tussen de boterkoek en het Groninger tijdschrift Toal en Taiken in de vensterbank, voelt het bruine jongetje met de wilde donkere haardos en fel lichtblauwe ogen zich thuis.

De Jongs vader, type Earth, Wind & Fire, maakt zijn entree in zijn moeders leven in de Tudorbar in Rotterdam. Met zijn vleiende woorden geeft hij haar het gevoel een prinses te zijn. Ver voor De Jongs geboorte holt haar prins ervandoor.

Tot 10 december 2011, De Jong is 27. Hij krijgt een mailtje. ‘IK BEN OP ZOEK NAAR MIJN ZOON RAOUL DE JONG.’ De Jong mailt terug. ‘WIE BEN JIJ???’

Ze spreken een paar keer af, voordat zijn vader al even plots weer uit beeld verdwijnt. De Jong is boos en verdrietig. ‘Maar misschien was zijn mysterieuze exit precies wat ik op dat moment nodig had,’ schrijft hij in Jaguarman. Zijn vaders vertrek zet de deur open voor zijn zoektocht naar de jaguarman, die hem behalve dat sleutelboek een essentiële levensles leerde: om te weten welk verhaal je wilt vertellen, moet je eerst weten in welk verhaal je leeft.

Geloven in de poëzie van het leven
Het is hoe zijn verhalen meestal beginnen, zegt De Jong. Met iets vervelends, of verschrikkelijks. Een afwezige vader. Het slavernijverleden. Zijn dementerende opa. Het overlijden van Puck. ‘Daar wil ik dan iets moois van maken, of proberen de zin ervan in te zien, ervan te leren. Vervolgens is het zo dat het leven me daarbij helpt.’

Zodra De Jong stopt zich te verzetten tegen de stroom van het leven, keren de dingen vaak ten goede. Dan komt hij op het juiste moment de juiste mensen tegen en gebeurt uiteindelijk precies wat nodig is.

Het is zo in Jaguarman, maar ook in De grootsheid van het al (2013), De Jongs verslag van de voettocht naar zijn moeder in Marseille; een reis die hij Puck beloofd had te maken. Het Boekenweekessay Boto Banja (2023), waarin de ontdekking van een geheim genootschap van dansende schrijvers De Jong per boot naar de Dominicaanse Republiek brengt, drijft eveneens op een magisch-realistische onderstroom.

Hij gelooft heilig in deze ‘poëzie van het leven’. Omdat het zijn leven leuker maakt. De Surinaamse schrijver Juliën Zaalman, die hij aanhaalt in Jaguarman, noemt het de heiligheid van het leven in stand houden, door ‘de tekens die het leven je geeft te herkennen en door trouw te blijven aan de kriebels in je eigen buik.’

Wat De Jong in interviews weleens voor de voeten geworpen krijgt: je vraagt wel veel van de rationele, Hollandse lezers.

De Jong: ‘Wat ik eigenlijk vraag van deze rationele Nederlandse mensen, is juist om hun rationaliteit te gebruiken. En daarmee even te kijken naar hoe het met de wereld gaat en met hunzelf gaat. Wat al die rationaliteit nou echt heeft gebracht. Volgens mij kún je dan niet anders dan tot de conclusie komen dat het een goed idee is om dingen te veranderen en misschien eens op een andere manier naar de werkelijkheid te kijken.’

Schrijven is een beetje als toveren
Die andere blik hoopt hij als gastschrijver aan zijn studenten mee te geven. ‘Ik zou het heel mooi vinden als ze gaan ervaren wat ik ook ervaar. Dat je door te schrijven echt het leven kunt beïnvloeden. Dat het leven reageert op wat jij de wereld in stuurt. Het is een beetje als toveren. Dat leer je normaal gesproken niet op school.’

Afgelopen jaar leerde hij het middelbare scholieren, in Suriname. Waar de stemmen van mensen die hij in zijn oeuvre een luidspreker geeft, nog altijd niet tot de lesstof behoren. Waar een als wees opgegroeide straatveger zijn leven een andere wending wist te geven, na een televisie-interview met De Jong te hebben gezien. Waar scholieren nu weten dat ze niet afstammen van tot slaaf gemaakten maar van jaguars.

En waar, heel langzaam, andere verhalen tot de canon doordringen over wat het betekent om een mens te zijn.

Het doet De Jong denken aan Janie uit Their eyes were watching God van de Afro-Amerikaanse schrijver Zora Neale Hurston. ‘Er is een scène waar Janie onder een perenboom ligt die in bloei staat. Ineens denkt ze: dit is waar het leven voor bedoeld is! Om te bloeien. Vervolgens zegt haar oma: dat mag niet, je bent een zwarte vrouw, je bent op de aarde gezet om een lastdier te zijn.’

Janie weet de last van het verleden van zich af te schudden. De Jong: ‘Als ik om me heen kijk, is dat toch wat we allemaal het liefst willen: een bloeiende perenboom zijn.’